Interview

Cilly Jansen

directeur Architectuur Lokaal

Cultuuromslag belangrijker dan regelgeving
Wetten zijn tijdelijk, ze moeten meebewegen met de samenleving (citaat Monika Chao). Wanneer hebben we een wettelijke regeling nodig? Wat ‘vanzelf’ gaat hoeft je niet in de wet vast te leggen. Daarom pleit Jansen ervoor om meer aandacht en energie te steken in de cultuuromslag die je wenselijk acht dan in de wettelijke regelingen. Wettelijke regelingen kunnen geen ruimtelijke kwaliteit afdwingen; voor een cultuuromslag moet je  communiceren op het niveau van de vraag. Vrijwilligheid is belangrijk, een sfeer van ‘erbij’ te willen horen. Zo is het met Kompas ook gegaan: door los van alle wettelijke regelingen voor het aanbesteden eerst het gezonde verstand te gebruiken. Acceptatie is belangrijker dan een afgedwongen wettelijke machtspositie.

Uit de juridische hoek
De juridische wereld is een andere dan de wereld van ruimtelijk ontwerpers. Het is maar de vraag of juristen en ontwerpers elkaar verstaan. Je moet altijd op bedacht zijn op spraakverwarring. Privatiseren en uit de juridische hoek halen van de ruimtelijke kwaliteitszorg is prima, vindt Jansen. Certificeren van bureaus of organisaties om een kwaliteitstoets uit te voeren, is een circus op zich, dat zou je niet in eerste instantie moeten willen.
Je kunt veel ellende voorkomen met nadenken en een helder briefje. Dat is de cultuuromslag waar Jansen voor pleit: richt je niet op de regelingen en de vergunningen, maar op een cultuur waarin mensen zelf verantwoordelijkheid nemen. Stel mensen daartoe in staat. Zorg dat daar draagvlak voor komt. Stimuleer bijvoorbeeld de oprichting van een VVE op buurtniveau, maar stel het niet verplicht. Als bewoners in een welstandsvrij gemaakte wijk zelf hun kwaliteitstoezicht willen regelen, ondersteun ze dan. Roep bijvoorbeeld hulp in van jonge (werkloze) architecten.
En heb vertrouwen: als het rijk aan gemeenten niet de instrumenten biedt om te zorgen voor ruimtelijke kwaliteit, ontstaat vaak spontaan en lokaal op een nieuwe manier een nieuw instrumentarium. Faciliteer vooral die beweging.

Verschuivingen
We zitten in een transitieperiode. Het advies ‘Goed opdrachtgeverschap, vragen naar de onbekende weg’ (maart 2012) van de Raad voor Cultuur spreekt daar ook van.
Ruimtelijke complexiteit is een gegeven, een realiteit voor ieder die een ruimtelijke ingreep wil doen.  Tijdelijkheid is een belangrijk gegeven. Zie bijvoorbeeld nieuwe methode van grondlease, de ontwikkelaar legt zich niet vast door grondaankoop, hij wil weg kunnen. Of de grote evenementen. Tijdelijkheid vraagt andere denk- en beleidskaders. Hier moet de overheid opnieuw definiëren wat ‘architectonische kwaliteit’ in dit verband is, en wat het relatieve belang ervan is.
Het nieuwe stelsel van een Omgevingswet moet ruimte bieden voor voortdurende aanpassingen. Aanpasbaarheid (in plaats van flexibiliteit): meer oog voor het bestaande, meer oog voor de vragen uit de samenleving.

Maatwerk binnen eenvoudige kaders
De gemeente is in feite de enige ‘blijver’ en gericht op de opgave in breder verband. Gemeente moet voortdurend maatwerk bieden. Mensen zoeken houvast, maar er moet ook speelruimte zijn. Maatwerk is:

  • in het gemeentelijk beleid de dingen benoemen die belangrijk zijn, en die vertalen in kaders, in concrete normen waar je van op aan kunt en dit zo eenvoudig mogelijk, in het besef dat de opdrachtgevers steeds diverser zijn: professionals, individuen, groepen etc.
  • binnen die kaders hoeft de gemeente zich niet te bemoeien met particuliere initiatieven
  • maar de gemeente kan wel steun aanbieden
  • maatwerk is mensen serieus nemen en naar vragen luisteren: vraaggestuurde ruimtelijke kwaliteit is een krachtige motor, krachtiger dan aanbodgestuurde ruimtelijke kwaliteit
  • de overheid moet communiceren op het niveau van de vraag: ik wil niet overvoerd worden met informatie over gebiedskwaliteit, als ik alleen mijn dakbedekking wil vervangen.
  • antwoord geven op concrete vragen en mee zoeken naar oplossingen en eventuele compensatiemogelijkheden (voor wat hoort wat).

Toekomst welstand
Ook welstand moet zichzelf opnieuw uitvinden, uit het eigen wereldbeeld stappen. Zoek capaciteit om maatwerk te bieden en kweek draagvlak. Denk na over democratisering, gebruik sociale media enz.
Het gaat (weer) om ‘sensemaking’: het geven van een betekenis aan datgene wat de opdrachtgever wil. Het is een denk- en groeiproces dat niet altijd in vooraf vastgestelde rationele beoordelingscriteria en juridische regels te vatten is. Jansen verwijst naar het promotieonderzoek van L. Volker, aangehaald in de publicatie ‘Bouwcultuur’ (Architectuur Lokaal, augustus 2011). Sensemaking is volgens Volker deels subjectief en intuïtief, maar kan geobjectiveerd worden door het inschakelen van ‘domeinspecifieke experts’. Of te wel: objectivering door vakoordeel, peer review.

Tot slot
Schoonheid is vooral vanzelfsprekendheid. Schoonheid zie je vaker niet dan wel. Het is het banale, waar tussen het uitzonderlijke de uitzondering moet zijn.

 

december 2012