Blog

Kwaliteit is geen toeval

(u kunt deze column ook beluisteren en bekijken via het tabblad video)

Eind jaren tachtig was ik met een groep Rotterdamse stedenbouwers op excursie in Barcelona. Onze gids, een werknemer van de dienst Stedebouw en Volkhuisvesting was net zo goed thuis in Barcelona als in Rotterdam, in de zomermaanden begeleidde hij er excursies. Vier dagen sjouwden we in een moordend tempo door de stad. Mijn voeten waren versleten, ik was onder de indruk van de stad, de stedenbouw en van de nieuwe projecten. Maar bovenal is mij het verhaal van Jean Busquets bijgebleven.

Jean Busquets stond, als hoofd stedenbouw, aan de leiding van de plannen voor de olympische spelen van Barcelona 1992. Ik moest aan dit verhaal van Barcelona denken toen ik hier het project in Vlaardingen zag. Tot mijn verbazing, toen een jonge onervaren landschapsarchitect, ging zijn verhaal helemaal niet over de trainingscentra, de stadions en de huisvesting van de atleten. Niet of slechts zijdelings. Zijn verhaal ging over de stad, over wat de stad nodig had. De prioriteiten daarbij: goed vervoer en een opening naar de zee. De spelen vormden een breekijzer om op verschillende locaties de oude industrie in de kuststrook op te ruimen. Hij gebruikte de olympische spelen om de stad te ontwikkelen en haar kwaliteiten te vergroten. Zijn verhaal ging niet over het programma maar vooral over het ‘motief’. Slim, als we dat nu eens allemaal deden bij onze projecten.

Ruimtelijke kwaliteit vraagt een breder perspectief op de opgave. Ruimtelijke kwaliteit gaat over het begrijpelijk en bruikbaar maken van de ruimte. En ruimtelijke kwaliteit gaat over slim combineren, over integreren en over oog voor het detail. Dat allemaal als vooropgezet doel. Daarmee is ruimtelijke kwaliteit om te beginnen het resultaat van een houding en werkwijze.

Onze wettelijke afspraken en procedures gaan dat met zijn allen helaas niet brengen. Wat wij ook sleutelen aan de wetgeving en hoe goed de nieuwe Omgevingswet ook is het blijft het slot op de deur. Begrijp me goed, ik ben er niet tegen maar heb er anderzijds ook geen hoge verwachtingen van. Met de regels zijn we bezig om de ‘kwaliteitsbodem’ te leggen, om ongelukken te voorkomen. Regels zorgen ervoor dat er geen overlast van stank en geluid is, ze zorgen ervoor dat het veilig is en ze regelen de informatie voor eenieder. Dan hebben we ook nog handboeken. Het handboek voor de nutsinfrastructuur, het handboek verkeer en het handboek openbare ruimte om er zo maar wat te noemen die in veel gemeenten klaarliggen. Hoewel allemaal nuttig, is het niet genoeg. Al deze afspraken zijn een garantie dat het ‘niet fout’ gaat. Maar niet dat het ‘goed’ gaat.

Ik zou een parallel willen trekken met de Gouden Cirkel van Simon Sinek voor meer succes bij bedrijven. Voor degene die hem niet kennen: de gouden cirkel kent drie ringen, in deze ringen staan van binnen naar buiten drie vragen geplaatst te weten ‘Why’, ‘How’ en ‘What’ ofwel waarom, hoe en wat. Sinek legt uit dat negenennegentig procent van de mensen deze gouden cirkel, ondanks zijn eenvoud, toch verkeerd toepassen. Sterker nog, veel mensen beseffen het bestaan van de binnenste ring niet eens. Alle bedrijven weten wat ze doen. Veel kunnen ook goed uitleggen hoe ze het doen. Maar slechts enkelen weten ‘waarom ze doen wat ze doen’. Want met waarom bedoelt Sinek dan niet de winst of het geld. Waarom staat voor het doel of de overtuiging.

Bij het maken van plannen is het niet veel anders. We kunnen heel goed uitleggen dat we 200 woningen en appartementen gaan bouwen, daarvoor 300 parkeerplaatsen aanleggen en ook een groenstrook met een speeltuin en een hondenuitlaatplaats. En ook dat we dit doen omdat we een tekort aan woningen hebben waarvan een deel specifiek voor oudere mensen. De toelichting laat prima zien dat er geen geluidshinder van de nabij gelegen provinciale weg is en het regenwater keurig geïnfiltreerd wordt. Maar nu de vraag wat deze ingreep precies toevoegt aan de stad? Dan blijft het te vaak nog oorverdovend stil.

Bij Jean Busquets bleef het niet stil. Busquets had een helder motief, een heldere ‘why’ bij zijn werkzaamheden rond de Olympische spelen. Een motief wat het directe project oversteeg.

Dames en heren, op de keper beschouwd is ruimtelijke kwaliteit in mijn ogen alleen mogelijk als vooropgezet doel en overtuiging. Daar moet iedereen die aan een project meewerkt, van bestuurder tot betrokken bewoner en van ontwikkelaar tot ontwerper van doordrongen zijn. Een doel wat de bestuurder moet agenderen, de ontwikkelaar de ambitie voor moeten hebben, waar de ontwerper hard aan moet werken en waar de bewoners het initiatief toe kunnen nemen. Een gedeeld doel wat slimme arbeid vraagt. Ik citeer hier altijd graag John Ruskin, kunstcriticus, ‘Quality is never an accident, it is always the result of intelligent effort’.

Harm Veenenbos, Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Zuid-Holland