Blog

8 criteria voor omgevings-kwaliteit

Wat is de kwaliteit van een plaats, van een ‘ruimte’? Welke factoren spelen een rol bij de waardering van de ruimtelijke kwaliteit? Het debat hierover krijgt een nieuwe impuls. Davos reikt ons een kwaliteitssysteem voor Baukultur aan. Is Baukultur meetbaar? 

We zijn aan het eind van de negentiende eeuw begonnen met de waardering van de kwaliteit van een plaats uit te drukken in de ‘schoonheid’; al gauw werd dat begrip vervangen door ‘redelijke eisen van welstand’. Naast ‘schoonheid’ deden hier toch vooral ‘redelijke’ (dat wil zeggen ‘beredeneerbare’) eisen met betrekking tot materialen, kleuren, vlakverdeling en proporties opgeld. In de Vierde nota ruimtelijke ordening was sprake van ‘ruimtelijke kwaliteit’, omschreven als de combinatie van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde, waaraan in sommige kringen nog de herkomstwaarde (de erfgoedcomponent) is toegevoegd. Met de Omgevingswet werd ‘ruimtelijke kwaliteit’ vervangen door ‘omgevingskwaliteit’. Omgevingskwaliteit is veelomvattender. Het houdt ook rekening met aspecten en actoren in de omgeving, en verrijkt die omgeving met een kwalitatieve ingreep.

Sinds de Verklaring van Davos (december 2018) is er het nóg bredere begrip Baukultur. Met de handtekening van minister Van Engelshoven van Cultuur onder het document heeft ook het Nederlands kabinet zich verplicht om (bouw-)cultuur zwaarder te laten wegen dan economie. Met iedere ingreep in de fysieke leefomgeving moet de kwaliteit verbeteren.

In mei 2021 werd in Davos een nieuw hoofdstuk aan de Verklaring over Baukultur toegevoegd. Het Zwitserse ministerie van Cultuur publiceerde het ‘Davos Baukultur Quality System’. Aan de hand van acht criteria wordt in dat kwaliteitssysteem handen en voeten gegeven aan de ambitieuze teksten in de Verklaring uit 2018. En met een uitgebreid vragenformulier worden die acht criteria vervolgens ook meetbaar gemaakt.

Het gaat om het beoordelen van plaatsen, places, ruimtes. De acht criteria helpen bij het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een plaats met een hoogwaardige bouwcultuur. De torenhoge ambitie van de Davos Verklaring wordt met de acht criteria niet verlaten, integendeel. Er zullen maar heel weinig plaatsen in Europa zijn die op alle criteria hoog scoren. High quality Baukultur is niet makkelijk te bereiken.

1. Governance

Dit criterium heeft betrekking op processen, procedures, wet- en regelgeving en informele stimulansen ter bevordering van de bouwcultuur. Denk aan architectuurbeleid, omgevingsvisies, adviescommissies, lokale architectuurcentra en prijsvragen. Governance heeft bovendien betrekking op professioneel georganiseerde participatie, óók indien die door marktpartijen wordt georganiseerd, inclusief opleiding en training van participanten en professionals. Governance gaat over het slechten van grenzen tussen disciplines en rollen, dus de grenzen tussen bestuurders, ambtenaren, bewoners en tussen ontwerpers, ondernemers, tussen woningbouwers en natuurbeschermers.

2. Functionaliteit

Het beoordelen van de functionaliteit van een plaats valt samen met de ons bekende ‘toekomstwaarde’ en ‘gebruikswaarde’ onder het integrale begrip ruimtelijke kwaliteit. Het gaat om places die op de lange duur bruikbaar blijven, zonder ingrijpende vernieuwingen. Aanpasbaar dus. Zo wordt het erfgoed op een vanzelfsprekende manier aan nieuwe generaties doorgegeven. Functionele plaatsen hebben voldoende licht en lucht, zijn goed toegankelijk en bevorderen een gezonde leefstijl.

3. Duurzaamheid

Duurzaamheid gaat om de bescherming van schaarse natuurlijke hulpbronnen (waaronder ‘ruimte’), landschappen en biodiversiteit; om circulaire en emissieloze gebouwen met uitneembare, herbruikbare componenten gebouwd in simpele maar robuuste constructies; om toepassing van de 5-R’s (refuse, reduce, repair, reuse, recycle). De biodiversiteit krijgt aandacht door stedelijke omgevingen met voldoende groen en door agrarisch grondgebruik met wisselteelt en minimale chemische bestrijdingsmiddelen.

4. Economie

Een ruimte met een hoge Baukulturkwaliteit heeft economische meerwaarde. Culturele waarden en langetermijninvesteringen wegen zwaarder dan snelle economische winsten. Dat uit zich in een lange levensduur van bouwwerken en gebruik van duurzame materialen. Plaatsen moeten betaalbaar zijn, om te voorkomen dat ze alleen voor de happy few toegankelijk zijn. Economische dynamiek is cruciaal voor de kwaliteit van een plaats, en andersom is de kwaliteit een belangrijke vestigingsfactor. Investeringen in erfgoed en monumenten leveren een hoog economisch en maatschappelijk rendement.

5. Diversiteit

Baukultuur van hoge kwaliteit verbindt mensen. Diversiteit verwijst naar de inclusieve samenleving, waarin iedereen de ruimte krijgt om zich te ontplooien, en het wijst op meervoudig ruimtegebruik. Functiemenging is van belang voor zorgvuldige omgang met de schaarse ruimte, maar het bevordert ook diversiteit: uiteenlopende gebruikers van een ruimte komen elkaar tegen. Gedeeld eigenaarschap (zowel economisch als mentaal eigenaarschap) van een plaats bevordert de interactie en het onderlinge begrip van mensen uit verschillende culturen en sociaaleconomische klassen. Het privatiseren van publieke ruimte moet worden verhinderd.

6. Context

Bij alle ingrepen in de fysieke leefomgeving is de bestaande cultuurhistorische, landschappelijke én sociaaleconomische context het uitgangspunt. Dit context-principe betekent niet alleen dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de maat, schaal, het materiaalgebruik en het uiterlijk van de bestaande omgeving, maar ook dat de actoren in de omgeving een rol hebben bij de nieuwe ontwikkeling. Een analyse en onderzoek van de context is vereist, waarbij niet alleen naar de plaats zelf, maar ook naar het functioneren van de plaats in relatie tot de regionale schaal wordt gekeken.

7. ‘Sense of place’

Plaatsen met een Baukultur van hoge kwaliteit worden gekenmerkt door een sterke binding en betrokkenheid van de mensen aan die plaats. Mensen houden van plaatsen die ze kunnen begrijpen, die ‘leesbaar’ zijn en waarvan ze de historie begrijpen. Nieuwe interventies op zulke plaatsen vinden zorgvuldig plaats op een manier die de identiteit ervan versterkt. De ‘ziel van de plaats’, of genius loci, is een ongrijpbaar begrip dat desondanks door iedereen herkend wordt. Het maakt dat geen plaats hetzelfde is – voor een plaats met een hoge kwaliteit moet dus altijd een specifiek ontwerp worden gemaakt. Standaardoplossingen zijn nooit een versterking van de eigenzinnige identiteit van een plaats.

8. Schoonheid

Een ruimtelijke ingreep is een culturele daad. Schoonheid behoort het expliciet geformuleerde doel te zijn van iedere fysieke ingreep. Het is onderwerp van voortdurend debat, zowel onder experts als onder leken. Dat ‘schoonheid’ een kostenpost is op de factuur van een ontwerper, is een misverstand. Het is een essentiële waarde die zorgt dat we ons op een bepaalde plaats tevreden of zelfs vrolijk voelen, die aantrekkelijkheid en emotionele binding veroorzaakt. Bepaalde proporties en verhoudingen beïnvloeden het oordeel over schoonheid – naast subjectieve, plaats-, tijd- en persoonsgebonden smaak. Het Baukultur Kwaliteitssysteem bepleit meer onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing naar de factoren die op ‘schoonheid’ betrekking hebben.

Grip krijgen op kwaliteit

Het kwaliteitssysteem uit Davos omvat meer dan alleen een beschrijving van de factoren die bij een hoogwaardige Baukultur een rol spelen. Bij elk van de criteria hoort een set vragen. Met de vragen wordt het mogelijk om van elke plaats en ruimte te bepalen of er sprake is van een hoogwaardige omgevingskwaliteit. Het assessment-formulier omvat 22 bladzijden. Sommige vragen gaan over de opvattingen van degene die de waarnemingen doet en de vragenlijst invult, andere vragen vereisen een objectieve onderbouwing met cijfers en data. Niet alleen experts zouden de vragen moeten beantwoorden, ook anderen kunnen het systeem gebruiken, want omgevingskwaliteit gaat iedereen aan. Volgens het internationale team dat het kwaliteitssysteem heeft opgesteld levert het een basis om high quality Baukultur te objectiveren en wetenschappelijk te verdiepen. Zij stellen voor om de criteria te verwerken in wet- en regelgeving, om ze toe te passen bij ontwerpprijsvragen en als instrument in handen te geven van adviescommissies voor ruimtelijke kwaliteit (‘design advisory boards’).

Het Kwaliteitssysteem is naar mijn mening een verdienstelijke poging om grip te krijgen op het vage, holistische begrip Baukultur of omgevingskwaliteit. Het lijkt me enerzijds volledig, anderzijds niet té abstract of onnavolgbaar. En tegelijkertijd schrikt men er niet voor terug om stelling te nemen, om ronduit te beweren dat cultuur belangrijker is dan economische winst, dat hergebruik en herbestemming waardevol zijn en dat een inclusieve samenleving betekent dat er geen (voor-)steden moeten zijn die voor mensen met een smalle beurs ontoegankelijk zijn. Er is in deze neoliberale samenleving een grote behoefte aan vormen van bewijs over het belang van omgevingskwaliteit. Als het niet meetbaar is, als het niet aantoonbaar aanwezig is, dan legt omgevingskwaliteit het af tegen wel meetbare urgenties. Het lef om zo uitgesproken te zijn en om een onderbouwing te bieden voor belangrijke immateriële waarden is een grote verdienste van het kwaliteitssysteem.

Grootste gemene deler

En tegelijkertijd heb ik mijn twijfels. Misschien leveren alle assessment-rapporten uit het kwaliteitssysteem ooit inzicht in plaatsen met een geweldige omgevingskwaliteit. Misschien snappen we waarom de ene plaats een hogere kwaliteit heeft dan de andere en welke ingrepen kunnen helpen om die kwaliteit te bevorderen. Dat zou geweldig zijn. Maar omgevingskwaliteit is geen vaststaand gegeven, en schoonheid al helemaal niet. Wat nu een hoge kwaliteit heeft, werd tien jaar geleden niet gewaardeerd en zal over tien jaar minder hoog scoren. Het risico van het verzamelen van data is dat de grootste gemene deler tot norm verheven wordt. Zoals het Bouwfonds meende uit een enquête naar de smaak van bewoners te kunnen afleiden aan welke huizen er behoefte is.

Het vormgeven aan de samenleving van morgen is een culturele daad. Cultuur is een levend en dynamisch begrip; cultuur bestaat bij de gratie van voortdurende vernieuwing, van het schuren tegen het vertrouwde, tegen de traditie. Vernieuwing betekent per definitie een breuk met het bestaande, een zijpad van het gebaande. Het is het zoeken naar het nog onbekende. Goed ruimtelijk ontwerp is ondenkbaar zonder zoiets als bezieling; kwaliteit ontkiemt in de harten van mensen die met hart en ziel hun vak uitoefenen en hun verbeeldingskracht laten spreken. De big data uit de verzamelde Baukultur-assessment formulieren levert ongetwijfeld een schat aan fantastische gegevens waarmee we inzicht krijgen in de waardering van onze leefomgeving. Het legitimeert daarmee iedereen die werkt aan een hoge omgevingskwaliteit. Maar als handleiding voor het ontwerp van de toekomst zal het kwaliteitssysteem onbruikbaar blijken.

https://davosdeclaration2018.ch/quality-system/

Flip ten Cate, juni 2020.

Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief #57 van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit. Een uitgebreidere versie verscheen in het FRK Jaarverslag 2020